Handfracturen

Handfracturen zijn breuken of barsten in een van de botten van de hand. De hand bevat veel botten, waaronder de handwortelbeentjes (de kleine botten die het polsgewricht vormen samen met de onderarmsbenen), de middenhandsbeentjes (de lange botten in de handpalm) en de vingerkootjes (de kleine botten in de vingers). Deze botten breken vaak als gevolg van een stomp trauma zoals een val, een draaiende beweging, een kneuzing of direct contact tijdens sportactiviteiten.

Een veel voorkomende fractuur is de zogenaamde "boksersfractuur". Dit is een breuk van het middenhandsbeentje van de pink en ontstaat meestal tijdens een stoot of slag.

Tekenen en symptomen

Tekenen en symptomen van een handfractuur zijn onder meer:

• Zwelling van de hand
• Blauwe plekken
• Onvermogen om de vinger te bewegen
• Gevoeligheid of pijn

Bij een boksersfractuur kunnen de knokkels er ingezonken of afgeplat uitzien. Dit wordt veroorzaakt door de verplaatsing of hoekstand van het uiteinde of de kop van het middenhandsbeentje.

Behandeling

Er bestaat een grote variatie aan verschillende soorten fracturen in de hand. De meeste hiervan hoeven niet geopereerd te worden en herstellen goed met spalken en kinesitherapie. Een veelvoorkomende complicatie bij handletsels en -fracturen is stijfheid, waardoor handtherapie een belangrijke rol speelt in de behandeling.

Indicaties voor chirurgie zijn onder meer malrotatie, ernstige hoekstand of verplaatsing. Een operatie is vaak noodzakelijk bij een open fractuur, een fractuur die doorloopt in het gewricht, of losse botfragmenten die mogelijk in een gewricht terechtkomen. De orthopedisch chirurg kan metalen pinnen, platen en schroeven gebruiken om de botten te herstellen en op hun plaats te houden tijdens het genezingsproces.

Als u een breuk in een van de botten in uw hand heeft, moet dit door een arts worden beoordeeld. Samen kan worden bepaald of spalken of een operatie nodig is.